Hier vind je de kernbegrippen van de mogelijke spelsituaties
1. Het beginspel (start) ==>Opslag - Terugslag
Een punt ‘start’ steeds met een opslag en terugslag volgt als er geen dubbele fout wordt geslagen.
2. Het achterveldspel (rally) ==>Baseline - Baseline
Met een 'rally' wordt het achterveldspel uitgevochten.
3. Het transferspel (approach) ==>Opkomen– Tegenspel
Een ‘approach’ naar het net ondernemen na het aanpakken van een te kort gespeelde shot van de tegenstander en het tegenspel verwerken (bv. een bal in de voeten) op weg naar het net is onderdeel van het transitie-spel.
4. Het voorveldspel (volley) ==>Netspel – Tegenspel
Met een ‘volley’ wordt uiteindelijk bij het netspel voor het punt gegaan, maar deze kans om te scoren ziet men dikwijls verijdeld door het tegenspel van de tegenstander bv. met een lob of passing.
Van Game Based Approach naar Teaching Tennis
(goed/slecht vs juist/fout)
(shotkeuze vs biomechanica)
(handelingen met ritme en in balans)
- Voeding - Beweging (energie input vs energie output)
De beste online informatiebron voor trainers mbt situatietraining kan je vinden op:
Visie GBA/ST
Hoofdbedoelingen (3)
Shot-keuze (+100)
SPELSITUATIES (4)
SHOT-INTENTIES (8)
PLAYING-SHOTS (9)
Variability Quotient